‘Ik weet niet. Ik ben een beetje wiebelig’, zegt Menno, eenmaal gesetteld op de gele stoel. ‘Wiebelig’, herhaal ik. Hij denkt na. ‘Ja. Emotioneel wat labiel, misschien?’ Ik glimlach om het vraagteken dat in de lucht blijft hangen. Ik herken de onzekerheid die hoort bij ontwikkeling. Dingen zijn ineens anders. Is dat goed? Slecht? Sta ik nou stil of beweeg ik? Help! Hij formuleert voorzichtig, maar dat hij boos is spat aan alle kanten van hem af. '…dus dat is was een heel grote teleurstelling.’ Kalle fronst en knikt. Hij wilde een opdracht heel graag, moest door een procedure heen en is het niet geworden. Er valt een stilte. Bij Kalle hoef ik meestal niet veel meer te doen dan luisteren en wachten. In de vertraging van ons gesprek legt hij de verbindingen. ‘Maar’, mijmert hij dan ook na een korte stilte: ‘het is ook OK dat ik het niet geworden ben. Ja. Gek is dat. Het is echt prima.’ Hij glimlacht. Tegelijk wellen er tranen op in zijn ogen... En hoe speelt dit op je werk, denk je? Hebe denkt na. Ze vertelde net hoe het haar de afgelopen weken lukt om meer plezier te hebben in de dag, dingen te doen die ze leuk en uitdagend vindt, in plaats van steeds bezig te zijn met alle taakjes die ze nog moet doen. Ze straalt terwijl ze vertelt over de stappen die ze heeft gezet, de avond met iets te veel wijn en de afwas die gewoon is blijven staan Het lijkt zo’n dogma: je moet gelukkig zijn. Als je dat niet bent, dan moet je er wat aan doen. Geluk is maakbaar; het hangt af van hoe hard je er aan werkt, kom op! En hup: daar ben je weer bij waar je al die tijd al was: het is je eigen schuld. Had je maar beter je best moeten doen, meer geld moeten uitgeven aan een betere therapeut, eerder moeten leren begrenzen, vaker moeten… vult u maar in. Ik kijk naar de traan die uit het rechteroog van Elise sijpelt. Soms zie je het ineens: hoe mensen zich inhouden, hun emoties opkroppen, zich aanpassen. Het tikken van voeten, het klikken van pennen, het klemmen van kaken. Agitatie noem je dat ook wel, gek genoeg één van de vele uitingen van passiviteit. Je kunt heel druk zijn met tikken, obsessief je mail in de gaten houden, of gevoel wegslikken; je lijf is actief. Maar de passiviteit schuilt hem in dat wat je vermijd te doen: zeggen wat je er van vindt of waar je behoefte aan hebt. Met Mark heb ik het over zijn studie: hij staat er niet zo best voor. Hij stelt uit, komt niet opdagen, levert lage kwaliteit werk in. Studie-ontwijkend gedrag, kortom, een geliefde term onder mijn HBO-collega’s. Ik bespeur enige vermoeidheid in mijzelf terwijl Mark praat: we hebben dit gesprek al vaker gevoerd. Wat is er nodig om hem uit deze impasse te krijgen? Ineens zie ik zijn been. Het wiebelt. Er valt een stilte. De beweging wordt intenser. Iets in mij doet zeer als ik het zie. Het is afstudeerdag op de opleiding waar ik werk: vieren en uitzwaaien tegelijk. Ik zie mij zelf al wat afstand nemen, in de observeerstand, me voorbereidend op het naderend afscheid. De zon schijnt en op het plein zie ik Mara, net haar diploma gekregen, wat rondwarrelen tussen de verschillende groepjes op het plein: een oppervlakkig kletspraatje hier, een slokje wijn daar, maar ondertussen het onbestemde gevoel: wat doe ik hier eigenlijk? We maken oogcontact. Ze komt naar me toe. ‘Hoe doe je het?’ vraag ik. Ze haalt haar schouders op. ‘Een beetje’, zegt ze en ze buigt haar hoofd. Ik knik. Ik herinner me mijn eigen afstudeerdag, meer dan 20 jaar geleden: intens, met mooie speeches, veel liefde, bloemen, wijn en ook zon. Precies als vandaag. Het schoolplein werd steeds leger, de familie ging weg en met een restje afstudeergenoten stelden we het afscheid nog wat uit in het café, in een vreemde mengeling van aangeschoten weemoed en dronkemansblijdschap... |
De Kleine Professorschrijft over de groei van cliënten, studenten én zichzelf.
Laat je e-mailadres achter en ontvang een mail als er een verse blog is!
Archieven
December 2023
Categorieën
Alles
|