‘Ik weet niet. Ik ben een beetje wiebelig’, zegt Menno, eenmaal gesetteld op de gele stoel. ‘Wiebelig’, herhaal ik. Hij denkt na. ‘Ja. Emotioneel wat labiel, misschien?’ Ik glimlach om het vraagteken dat in de lucht blijft hangen. Ik herken de onzekerheid die hoort bij ontwikkeling. Dingen zijn ineens anders. Is dat goed? Slecht? Sta ik nou stil of beweeg ik? Help! Hij formuleert voorzichtig, maar dat hij boos is spat aan alle kanten van hem af.
Fris ziet ze er uit als ze binnenkomt. Krachtig ook, een trotse jonge vrouw. Ze gaat zitten, zegt: ‘Hi’. Een tikje cynisme meen ik te bespeuren. Cynisme op haar eigen verschijning? We weten alle twee dat we hier niet voor de gezelligheid zitten. Ze kijkt me kort aan, dan wendt ze haar blik af. Ik neem het woord. De boodschap is een moeilijke. Toch reageert Yasha nauwelijks. Ze knikt. Ze weet hoe het er voor staat. ‘Ok’ zegt ze, als er een stilte valt. Haar hoofd buigt iets dieper. Ze aanvaart de maatregelen. Ze accepteert wat ik zeg, als een straf. De laatste sessie met Merel begint een beetje wiebelig. Ze komt te laat en zegt dat ze slecht geslapen heeft. ‘Ik ben niet goed in afscheid nemen’, zegt ze. ‘Ik zou het liever niet doen.’ We zoeken naar wat afscheid nemen zo moeilijk maakt en komen uit bij haar moeder. Het is vreselijk verdrietig je moeder jong te verliezen - zelf nog niet in de volwassen wereld. Je verbindt er allerlei conclusies aan over wie jij bent en hoe jij zult overleven in een wereld zonder. ‘Zullen we daar nog wat aan werken?’ vraag ik. ‘Dat zal vast goed zijn’, zegt Merel een tikje cynisch. Ik pak de Playmobil. |
De Kleine Professorschrijft over de groei van cliënten, studenten én zichzelf.
Laat je e-mailadres achter en ontvang een mail als er een verse blog is!
Archieven
December 2023
Categorieën
Alles
|