Het lijkt zo’n dogma: je moet gelukkig zijn. Als je dat niet bent, dan moet je er wat aan doen. Geluk is maakbaar; het hangt af van hoe hard je er aan werkt, kom op! En hup: daar ben je weer bij waar je al die tijd al was: het is je eigen schuld. Had je maar beter je best moeten doen, meer geld moeten uitgeven aan een betere therapeut, eerder moeten leren begrenzen, vaker moeten… vult u maar in. Ik kijk naar de traan die uit het rechteroog van Elise sijpelt. Ze zit een beetje voorover gebogen en zegt niets. Alleen die traan is er. En nog één, die langzaam naar beneden glijdt, langs haar neusbrug. Hij blijft even hangen in de holte naast haar neus. De stilte in de kamer verdikt zich. Ik houd mijn adem in. Wat is ze mooi zo, denk ik. Ik heb sterk de neiging haar dat te zeggen, maar doe het niet. Mooi. Gelukkig. Wat moet je er mee? Zodra je je beseft dat je mooi bent is het huilen weg. En het mooi dus ook. Elise haalt haar neus op en knikt, alsof ze ergens uitstapt. ‘Ik zou gewoon zo graag willen…’ Ze weifelt, haalt adem. Er welt een nieuwe traan op. ‘…dat ik mezelf wél OK zou kunnen vinden.’ Ik knik. Ik ken het verlangen. En het verdriet. Ik kijk hoe ze langzaam weer wordt meegenomen naar dat niet-OK gesprek met haar zus, die niet-OK ruzie over het koffiezetapparaat, naar die poel van niet-OK zijn ergens op een onaanwijsbare plek. Mag ik je iets teruggeven? vraag ik. Ze kijkt me aan, door de tranen heen en knikt. ‘Ik heb je nog niet eerder zo veel zien voelen’, zeg ik. Ze snuift. ‘Wat bedoel je?’ Ik wacht even. Dan knikt ze. 'Volgens mij is dat een belangrijke stap', zeg ik. Ze recht haar rug een beetje. 'Ja', zegt ze dan. Het huilen stopt. Er komt een nieuw mooi in haar gezicht. Krachtig. Ook dat zeg ik maar niet. ‘Misschien kun je dat niet-OK zijn toelaten?’, suggereer ik. ‘Meenemen? Het ís er. Het gaat niet zomaar weg.’ In eerdere sessies hebben we gezien dat Elise is opgegroeid in een gezin waar OK zijn niet vanzelfsprekend was. Dat is diep in haar systeem geprint en haast onzichtbaar onderdeel gaan uitmaken van haar zelfbeeld, van haar denken, haar voelen, haar doen. Dat krijg je niet zomaar weg. Je bent niet zomaar even wel-OK. Van het idee dat het niet-OK zijn er bij mag horen krijgt Elise een glimlach op haar gezicht. Mooi zijn is niet hetzelfde als alle littekens van je gezicht afwassen of wegschminken. Gelukkig ben je niet wanneer je alles wat niet zo leuk is wegstopt, doet of het er niet is. Misschien ben je pas mooi als je je littekens erkent en ze deel laat uitmaken van wie je bent. Als je Niet-OK zijn erbij mag horen, mee mag doen in je dagelijks bestaan, zonder dat er een dikke laag make-up over heen moet. ‘De zin die mij nog iedere dag helpt’, zeg ik, is: Ik ben ook OK als ik niet Ok ben. We moeten er allebei om lachen. Is dit nou een gekke mindfuck, of is het waar? Ik zie Elise lichter worden. Ik voel het zelf ook. Ik hóéf helemaal niet gelukkig te zijn! Wat een geluk! Als de niet-Ok Elise mee mag praten, is ze ineens zo streng niet meer. Ze vindt het wel fijn dat ze er mag zijn, je zou haast denken dat ze er vrolijk van wordt. Elise veegt haar tranen weg en gooit het zakdoekje op de grond. ‘Zo.’ Zegt ze. Wat zullen we gaan doen? Disclaimer De naam van de client in deze tekst is om privacy redenen gefingeerd. De tekst is gebaseerd op een daadwerkelijk gesprek, maar aangepast met het oog op de leesbaarheid. Toelichting Thematisch: In een eerdere blog (De club van niet OK) schreef ik al over het OK-coral van Franklin Ernst (1971). Dat model beschrijft vier basale referentiekaders waarmee je vanaf je jonge jeugd opgroeit. Iedereen heeft zo zijn ‘favoriete’ kader, van waaruit hij zichzelf, de ander en de wereld om zich heen aanschouwt. Maar hoe te dealen met je favoriete positie; hoe om te gaan met een basaal gevoel van niet-Ok zijn of vinden? Groei begint bij bewustwording. Pas als je bewust bent van je patronen in denken, voelen of doen, kun je een nieuwe keuze maken. Elise wordt zich tijdens haar coachtraject meer en meer bewust van de negatieve interne communicatie: ze ziet steeds vaker dat ze eigenlijk nogal lelijke dingen tegen zichzelf zegt, zichzelf naar beneden haalt, anticipeert op dat ze toch wel weer niet goed genoeg zal doen of zijn. Sinds we naar die stem hebben geluisterd, hoort ze haar des te beter. Dat is een belangrijke stap. Maar leuk is het niet. Elise voelt verdriet om het vele niet OK zijn. Het verdriet voelen en erkennen waar het verdriet vandaan komt geeft haar tegelijk meer kracht dan wanneer ze het wegstopt en het miskent: zo lang ze dat doet voedt ze de negatieve onderstroom in zichzelf, die haar blijft tegenwerken. Methodisch: Natuurlijk wil ik als coach en willen mijn cliënten en studenten af van die niet-Ok stemmen in zichzelf: ze worden er door teruggehouden, belemmerd, gestraft, klein gehouden. Ik stel dan ook vaak een vraag als: ‘Wat heb je nodig om terug te komen in Ik OK, jij OK? Er schuilt echter een risico op miskenning in deze vraag: want je kunt niet zomaar veranderen wat haast op celniveau in je is opgeslagen. Het erkennen dat er onderstromen zijn, bakstenen meegesleept worden, rimpels en littekens in het systeem verschijnen, zorgt eigenlijk voor meer vrijheid. De vraag die ik mijzelf als coach steeds stel: wat bevordert nu de flow, de beweeglijkheid van de client? Dat betekent vaak dat ik mijn mond moet houden, niet moet labelen en ook niet moet willen weghalen wat pijn doet. Het blijft moeilijk. Opmerkingen zijn gesloten.
|
De Kleine Professorschrijft over de groei van cliënten, studenten én zichzelf.
Laat je e-mailadres achter en ontvang een mail als er een verse blog is!
Archieven
December 2023
Categorieën
Alles
|