De laatste sessie met Merel begint een beetje wiebelig. Ze komt te laat en zegt dat ze slecht geslapen heeft. ‘Ik ben niet goed in afscheid nemen’, zegt ze. ‘Ik zou het liever niet doen.’ We zoeken naar wat afscheid nemen zo moeilijk maakt en komen uit bij haar moeder. Het is vreselijk verdrietig je moeder jong te verliezen - zelf nog niet in de volwassen wereld. Je verbindt er allerlei conclusies aan over wie jij bent en hoe jij zult overleven in een wereld zonder. ‘Zullen we daar nog wat aan werken?’ vraag ik. ‘Dat zal vast goed zijn’, zegt Merel een tikje cynisch. Ik pak de Playmobil. Op een groot papier tekent Merel de woonkamer van wijlen haar moeder. Daar aan vast de tuin, de tuintafel met stoelen en een paar ronde vormen. Ik kijk haar vragend aan.
‘De magnoliaboom’, zegt ze. ‘Hij staat in bloei’. Ze zoekt 2 poppetjes uit: zichzelf en haar moeder. De regels van het spel zijn eenvoudig: je bent wie je vasthoudt. ‘Stel ze maar aan me voor’, zeg ik. ‘Eerst je moeder.’ ‘Ik ben dus Esther, de moeder van Merel. Ze is mijn enige dochter. Ik ben al 20 jaar dood.’ ‘Als je nu zo naar je dochter kijkt, Esther’, vraag ik, ‘wat zou je dan tegen haar willen zeggen?’ Merel weifelt. Ze kijkt me aan. ‘Hoe kan ik dat nou weten?’ vraagt ze. ‘Je weet het’, zeg ik. ‘Probeer maar’. Ze pakt het poppetje dat voor haar moeder staat weer beet en zegt: ‘Ehm. Nou. Ik zou wel willen zeggen dat… dat ze het zo goed doet.’ Er valt een stilte. ‘Ik zou haar ook wel willen zeggen dat ze best wat minder mag, dat ze niet zo veel hoeft te stressen, zo vreselijk hoeft te presteren. Goed is soms gewoon goed genoeg.’ Er valt een druppel op de tekening. De stift is watervast, de magnoliaboom houdt stand. ‘Ik herken dat in haar’, vervolgt Esther via het Playmobilpoppetje. ‘Ik had dat zelf ook, dat het nooit goed genoeg was. Dat ik altijd moest laten zien dat ik nog beter, nog sterker. Maar… het is niet nodig… en het kost zo ongelooflijk veel energie. Ik zou Merel wel gunnen dat het minder mag.’ Merel kijkt mij aan. ‘Is er nog meer dat je moeder je wil zeggen?’ vraag ik. ‘Nu even niet’, zegt ze. ‘Ik weet het even niet.’ Ze stapt uit het spel en kijkt verbaasd naar wat ineens weer een plattegrond is met twee poppetjes er op. ‘Wow’ zegt ze. ‘Het is alsof…, ja alsof ze écht tegen me praat. Alsof...ik weet niet, bizar. Dat is het.’ ‘Ok’, zeg ik, ‘wil je jezelf nog even vasthouden, dan, is dat fijn?’ Merel glimlacht en doet wat ik niet bedoelde: ze laat de twee poppetjes elkaar omhelzen. Dat maakt mij aan glimlachen. In alle naaktheid weten mensen vaak feilloos wat ze nodig hebben. ‘Hoe is dat?’ vraag ik. Ze knikt. ‘Het is ongelooflijk’, zegt ze. ‘Alsof de vitrage voor het raam is opengegaan. Al die stress is helemaal niet van mij, of in ieder geval niet helemaal.’ ‘Zullen we nog een stap zetten?’ vraag ik. Merel kijkt me vragend aan. ‘Je kunt haar teruggeven wat niet van jou is.’ Merel schudt haar hoofd. ‘Dat slaat toch nergens op…?’ Er valt een stilte. ‘Ok’, zegt ze dan. We maken een propje van een restje papier. Ik leg het in de handen van het poppetje Merel. ‘Wat zou je je moeder willen teruggeven, wat eigenlijk niet van jou is, maar toch al jaren bij je draagt?’ Glashelder formuleert Merel van welke last ze zichzelf zou willen bevrijden. We geven het propje aan het moederpopje, die het in ontvangst neemt, dankbaar is zelfs om het terug te krijgen: ‘Het was niet mijn bedoeling aan jou door te geven dat je altijd sterk moet zijn. Ik wilde graag dat je sterk was, dat je het leven aan zou kunnen, ook zonder mij. Meer niet. Het spijt me dat dat een last geworden is. Ik ben blij dat je het teruggeeft; het hoort bij mij. In ieder geval hoort het niet bij jou.’ Ik ben blij met de watervaste stiften. De tuintafel zou anders zijn weggespoeld, met stoelen en boom en al. We eindigen even later bij die magnoliaboom; Merel en haar moeder kijken samen naar de pracht van de bloemen, de kracht van het groeien, het bloeien, het afsterven en weer opnieuw tot leven komen. De boom staat al zo lang Merel zich kan herinneren in de tuin. Hun tuin, hun boom, hun gedeelde leven. ‘Ik voel me lichter’, zegt Merel later, als we uit het spel zijn. ‘Ik voel me, ja, alsof ik verder kan zo.’ ‘Verder?’ Vraag ik. ‘Ja, nu kunnen we afscheid nemen. Ik ben er klaar voor.’ Disclaimer De namen in deze tekst zijn om privacy redenen gefingeerd. De tekst is gebaseerd op een daadwerkelijke sessie met deze cliënt, maar aangepast met het oog op de leesbaarheid. Toelichting Methodisch - de opstelling: het werken met (Playmobil)poppetjes wordt ook wel simulatie (of micro-opstelling) genoemd, zoals bijvoorbeeld wordt omschreven in hoofdstuk 7 van Strategisch Coachen van Maarten Kouwenhoven. Een situatie opstellen, er naar te kijken, of de rol van een ander ’spelen’, biedt vaak verrassend nieuwe perspectieven en opties. Thematisch - hechting: volgens de hechtingscirkel van onder andere George Kohlrieser (boek: Laat je niet gijzelen) is afscheid nemen een onderdeel van (het leren) hechten. Afscheid nemen kun je leren, door daarin bewust nieuwe ervaringen op te doen. Daarbij kunnen zogenaamde secure bases, veilige bakens in je leven behulpzaam zijn, zoals in bovenstaande tekst de magnoliaboom steun biedt. Opmerkingen zijn gesloten.
|
De Kleine Professorschrijft over de groei van cliënten, studenten én zichzelf.
Laat je e-mailadres achter en ontvang een mail als er een verse blog is!
Archieven
December 2023
Categorieën
Alles
|