Veel buikpijn had ik als kind. En hoofdpijn trouwens ook. Geen idee waarom. Nu ik er op terugkijk was er met mijn buik niks aan de hand. Ook mijn hoofd functioneerde prima. Ik kreeg ‘last’ als er iets speelde; in huis, als mijn moeder niet goed in haar vel zat, of er druk stond op het gezin. Op school, wanneer er strijd was in de klas. Mijn lichaam ging bij voorbaat al op slot. Toen nam ik alleen nog maar de fysieke reactie waar; ... ...de buikpijn, de druk op mijn kop. Ik was mij niet bewust van de spanning of de emotie die die reactie veroorzaakte.
Nog altijd krijg ik hoofdpijn van groepen, of verstijft mijn motoriek als er ‘iets’ speelt bij een ander. Is er weerstand in een groep? Ik verkramp en wordt onzeker. Ik heb allerlei (niet al te behulpzame) meningen over mijzelf als docent, er ontstaat een soort mist in mijn kop en mijn natuurlijke sjeu verdwijnt als sneeuw voor de zon. Verhulde boosheid in een client? Ik zal wel iets niet goed hebben gedaan. Mijn lijf zet zich schrap om de klappen op te vangen. Inmiddels weet ik mijn fysieke reacties te duiden als signaal en kan ik mij afvragen wat de oorzaak er van is. En inmiddels heb ik geleerd dat velen met mij gevoelig zijn voor andermans emoties, druk, spanning, stress. En daar op reageren. Vaak op een manier die de ‘onderstroom’ juist versterkt; de één trekt zich terug, als er iets spannends is, de ander voelt zich daardoor afgewezen, ervaart boosheid en roept iets stelliger, met alle gevolgen van dien voor de één. In een groep denkt de derde denkt dat je in deze groep hard moet schreeuwen om gehoord te worden, enzovoort. De groep raakt in verwarring, de kracht van de onderstroom groeit en niemand voelt zich nog op zijn plek. Hoe vaak zijn wij - ben ik - eigenlijk speelbal van andermans emotie? Inmiddels benoem ik, vaak met het lood in mijn schoenen, bijna dwangmatig diep ademhalend, wat ik waarneem. ‘Ik merk dat ik een beetje buikpijn krijg. Kan het kloppen dat er weerstand is?’ Of: ‘Ik geloof dat ik boosheid voel. Kan dat kloppen?’ Diepe angst huist er in mij. Wat zullen ze wel niet van me denken? Wat als het onzin is? Maar het is nooit onzin. Nooit. Want wat ik voel, wat jij voelt, is altijd waar. Ik kan me vergissen in de vorm, de reden, de oorzaak - natuurlijk. Maar mijn gevoel is altijd waar en het helpt als ik dat uitspreek, op tafel leg, erken. Zodat ik, zodat wij er naar kunnen kijken. Een belangwekkend schrijver leerde mij ooit (ik ben niet religieus opgevoed en daar maakte hij slim gebruik van) dat de eerste woorden van de bijbel zijn: In den beginne was het woord. Dat zijn natuurlijk niet voor niets de eerste woorden (zei hij): pas als iets een woord heeft, ís het er echt. Kun je een vogel op een boom wezenlijk waarnemen als er geen woord voor is? Hierover kun je natuurlijk lange discussies voeren (veel taal). Ik herken vooral dat iets een naam geven een daad van erkenning is. Als je iets erkent, kan het bestaan. En pas als iets bestaat kun je er iets mee doen. Of: pas als iets er is, bestaansrecht heeft, kun je het loslaten. Als ik als kind geweten had waar mijn buikpijn vandaan kwam, had ik misschien de leraar kunnen vragen of ze me wilde helpen met de onderhuidse ruzies in de klas. Inmiddels is het mijn werk geworden om mijn eigen en andermans onderstroom te her- en erkennen en - als het past - op tafel te krijgen. Nu ben ik dankbaar voor mijn voelend vermogen, de signalen die mijn lijf mij geeft en voor de de taal die erkent wat er is. Wat speelt er in jouw onderstroom? Durf jij het een woord te geven? © De Kleine Professor, december 2021 Opmerkingen zijn gesloten.
|
De Kleine Professorschrijft over de groei van cliënten, studenten én zichzelf.
Laat je e-mailadres achter en ontvang een mail als er een verse blog is!
Archieven
December 2023
Categorieën
Alles
|